MENU

Maserati toont details Levante

Leo Blokhuis, de pratende Jukebox

mei 23, 2013 reageren (0) Views: 5486 Life redactie blvd

37 kogels voor Stanley

Op maandagmorgen 21 februari vereffenden concurrenten een dodelijke rekening met hem in een afgelegen straat in de Amsterdamse Watergraafsmeer. Geen half werk: een onbekend gebleven schutter vuurde op korte afstand met een automatisch wapen 37 kogels op hem af. Nog opzienbarender was het bizarre feit dat op anderhalve meter afstand van de plek van de moord twee rechercheurs op de loer lagen.

Wie was Stanley Hillis? Anders dan bij ‘collega’s’ als Willem Holleeder, Mink Kok of Klaas Bruinsma, over wie vele boeken zijn geschreven, is de criminele carrière van de in Den Haag geboren Hillis nooit breed uitgemeten. Niettemin gold hij in het milieu als een soort Godfather, die in tal van duistere zaken aan de touwtjes trok, alom gerespecteerd door de jongere garde. Een slimme vos, berekenend en hard als staal. Hard was Hillis geworden in het Franse vreemdelingenlegioen, waarvoor hij zich al op jonge leeftijd aanmeldde. Na zijn tijd als huurling ontwikkelde hij zich als een beruchte bankrover en overvaller. Hij werkte in die periode, de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw, menigmaal samen met Joegoslavische criminelen, onder wie de wrede en schietgrage Zeljko Raznatovic, beter bekend als Arkan. In één geval werd Hillis veroordeeld voor zeventien overvallen.

Uitbreker Landelijke bekendheid kreeg Hillis doordat hij geregeld uit gevangenissen en huizen van bewaring wist uit te breken: twee keer uit de Scheveningse strafgevangenis, een keer uit De Schutterswei in Alkmaar en een keer, heel klassiek, met touw over een zeven meter hoge muur en een bevroren gracht, uit de Amsterdamse Bijlmerbajes. Hij gold als de schrik van elke gevangenisdirecteur, meester in het verstoppen van de benodigde materialen als naar binnen gesmokkelde mini-zaagjes en het in elkaar knutselen van hulpwerktuigen. Als hij vastzat werd hij extra in de gaten gehouden. Bezoek voor Hillis werd altijd gevisiteerd en moest langs de metaaldetector.

Bij de keren dat hij opnieuw in de kraag werd gegrepen, bleek Hillis vaak in het bezit van een doorgeladen pistool, zelfs een keer van een pistoolmitrailleur. Dat leverde hem de reputatie op van vuurgevaarlijk. Bevreesd dat hij bij een klopjacht door de politie zou worden afgeschoten, zocht Hillis in 1985 contact met tv-presentatrice Sonja Barend. Vermomd met pruik, plaksnor en grote zonnebril verscheen hij in haar programma en kreeg hij de gelegenheid te vertellen dat hij nog nooit op iemand had geschoten en “niet het beest was zoals hij werd afgeschilderd.”

Na 1985 wist Hillis lang uit het zicht van de media te blijven. Dat betekende allerminst dat hij als brave burger een kantoorbaantje had gezocht. Integendeel. Hij had zijn criminele activiteiten verlegd naar het grotere werk. Hij zocht samenwerking met grote jongens in de drugshandel, werkte zich omhoog binnen criminele organisaties die zich vormden aan het eind van de vorige eeuw en ontpopte zich daarin als brein en strateeg. Na de gewelddadige dood van topgangster Klaas Bruinsma trad hij toe tot de bende van ‘erfgenamen’ die het werk van Bruinsma voortzetten als de Delta-organisatie, een misdaadclub die zich bezig hield met grootschalige handel in alle mogelijke soorten verdovende middelen, pep en wapens. Een maffiasyndicaat waarop de verzamelde Nederlandse recherche zich jarenlang stukbeet.

Spin in het misdaadweb Nadat de Delta-organisatie uit elkaar was gevallen, knoopte Hillis banden aan met stevige types van de jongere generatie, eerst een poos met Heineken-ontvoerder Cor van Hout, later met zijn ‘leerling’ Mink Kok en met ‘allround crimineel’ Jan Femer. Weer later werkte Hillis samen met partners als John Mieremet, Willem Holleeder en Dino Soerel. Door al die contacten verkreeg Hillis een positie als een spin in het nationale misdaadweb. Hij wist zijn zaakjes zo te organiseren dat hij bij lucratieve transacties op de achtergrond kon blijven, maar toch maximale winsten kon opstrijken. Door zijn leeftijd en ervaring én door partijen in de misdadige slangenkuil slim tegen elkaar uit te spelen, verwierf hij op den duur de naam van een onaantastbare maffialeider, een Hollandse capo di tutti capi. Uit de Endstra-tapes (de opnamen van gesprekken die de later vermoorde vastgoedhandelaar Willem Endstra voerde met de Amsterdamse recherche) komt ook het beeld naar voren van Hillis als een nietsontziende afperser. Ondanks de vele aanwijzingen die politie en justitie verzamelden over de betrokkenheid van Hillis in de drugshandel en in afpersingszaken lukte het echter nimmer hem daarvoor te laten berechten.

Maar de laatste jaren verzwakte zijn positie, vooral door het wegvallen van mannen om hem heen op wie hij min of meer kon bouwen. Partner Johnny Mieremet werd in 2005 in Thailand geliquideerd. Willem Holleeder, die hij (naar Endstra) om een boodschap kon sturen, verdween voor negen jaar in de cel. En een andere ‘relatie’, Dino Soerel, werd vorig jaar door de politie opgepakt omdat hij nog een lange gevangenisstraf moest uitzitten. Intussen had Hillis aan het nimmer rustige misdaadfront te maken gekregen met vijandige gangsters uit voormalig Joegoslavië. Zich bewust van het feit dat hij in die schietgrage kringen niet populair was, verbleef Hillis uit voorzorg al nooit vaak lang op één plek. Het liefst vertoefde hij op het Caraïbische eiland Aruba of het Spaanse Ibiza, waar hij meteen oog kon houden op zijn belangen in de vastgoedsector daar. Op Aruba had hij een huis op een ommuurd terrein, vlak achter het politiebureautje van het dorp Noord. Op zijn scooter tufte hij rond op het eiland, gekleed in een korte broek en met slippers. Onopvallend als altijd. Suriname was een andere geliefde stek van hem. Met zijn 25 jaar jongere vriendin ging hij er op junglesafari. In Amsterdam, waar hij een pied-à-terre had in de Gerrit van der Veenstraat, kwam hij alleen nog maar ‘voor zaken’. Zo ook op die voor hem fatale dag in februari van dit jaar.

Richtmicrofoons De omstandigheden waarin de liquidatie plaats had, waren uiterst curieus en roepen vele vragen op. Dat geldt zowel voor de afrekening als voor het optreden van de politie. Hier volgt een reconstructie van de gebeurtenissen op de ochtend van de 21ste februari.

Plaats van handeling: de Fizeaustraat in Amsterdam-Oost, een straat die doodloopt op een complex sportterreinen, niet ver van het Amstelstation. Niet ver verwijderd ook van het clubgebouw van de Amsterdamse Hells Angels, een detail dat van belang kan zijn bij het onderzoek naar de gang van zaken dat nog steeds loopt. Hillis heeft die morgen een afspraak met ene Donald G., alias De Wolf, een bekende van hem uit het milieu. G. is gelieerd is aan de beruchte motorclub. De politie, in casu de nationale recherche, onderdeel van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD), heeft weet van het geplande rendez-vous en heeft er grote belangstelling voor. Het inzetten van de landelijke supercops op Amsterdams terrein duidt op het vermoeden dat Hillis en Donald G. op die afgelegen plek méér te bespreken hebben dan pakweg een plannetje voor een winkeldiefstal. In een (achteraf uitgegeven) verklaring heet het dan ook “een operatie in het kader van een onderzoek naar de zware, georganiseerde criminaliteit.”

Twee speurders nestelen zich met richtmicrofoons in een soort boedelbak die ze strategisch hebben geplaatst op de parkeerstrook van de straat. Op het blauwe dekzeil van de aanhangwagen is met witte letters de naam geschilderd van een fancy bedrijf: Willemse Betonboringen Zaandam. Op wat grotere afstand hebben zich nog enkele rechercheurs van een observatieteam geposteerd. Hoog in de lucht hangt een politiehelikopter waarvan de bemanning het theater kan overzien.

Iets voor het middaguur arriveert Stanley Hillis in zijn luxe terreinwagen. Hij parkeert precies naast de boedelbak waarin de twee rechercheurs zich hebben verstopt. “Kat in het bakkie”, denken de twee speurders. Hun opzetje is gelukt. In de straat is namelijk weinig vrije parkeerplek. Vlak voor de komst van Hillis is een collega-rechercheur weggereden van de plek direct naast de aanhangwagen. Hillis kan daardoor zijn wagen op de vrijgekomen plek zetten. Zelden zijn rechercheurs zo dicht bij een af te luisteren object geweest. Toch zullen ze geen frase opvangen van Hillis. Nog voordat diens gesprekspartner Donald G. arriveert, stopt een donkergrijs Volkswagenbusje naast het voertuig van Hillis en klinken enkele salvo’s uit een automatisch wapen: 37 kogels gaan door het metaal en de ruiten van de terreinwagen. Hillis wordt doorzeefd en sterft ter plaatse.

Pas als het schieten verstomt, durven de rechercheurs uit hun schuilplaats te klauteren. Ze hebben niets van de schietpartij gezien en kunnen ook niets meer uitrichten. Ook verder gaat er van alles mis. Het observatieteam in de naaste omgeving heeft merkwaardig genoeg niets van de aanslag waargenomen. De onderlinge communicatie tussen de rechercheurs in de aanhangwagen en het observatieteam verloopt gebrekkig, waardoor te laat de achtervolging wordt ingezet van de schutters. De leider van het rechercheteam gaat nog wel even achter het Volkswagenbusje aan, maar haakt af in de veronderstelling dat de bemanning van de politieheli zicht op het voertuig met de daders heeft. De luchtwaarnemers (die overigens wél de moord op Hillis vanaf grote hoogte hebben gefilmd) volgen echter het verkeerde busje en raken het spoor bijster. Als reden voert het KLPD aan: “het intensieve luchtverkeer in de nabijheid van Schiphol”, waardoor “de heli niet vrij door het luchtruim kon bewegen.” Tien minuten na de moord op Hillis arriveert gesprekspartner Donald G. op de plek in de Fizeaustraat. Hij wordt gearresteerd, maar enkele dagen later weer vrijgelaten.

Flaters De flaters van de nationale recherche worden pas twee weken na het incident onthuld door misdaadverslaggever John van den Heuvel van De Telegraaf. Die suggereert het bestaan van een lek bij de nationale recherche, waardoor geheime politie-informatie in de onderwereld kon belanden.

Rond de liquidatie loopt nu een aantal onderzoeken. In de eerste plaats onderzoekt de Amsterdamse politie de feitelijke moord op Hillis. De liquidatie vond plaats op haar territorium. De nationale recherche likt haar wonden in een reconstructie van de handelwijze rondom de schietpartij. Vooral buigt ze zich over de vraag: hoe, indien nodig, om te schakelen van een afluisteroperatie naar een arrestatie. De rijks­ recherche (de ‘politie van de politie’) tenslotte onderzoekt op last van het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie het mogelijke lek naar de criminele wereld.

Intussen wordt sinds de liquidatie van Stanley Hillis op de vele crimesites op het internet druk gespeculeerd over de vraag wie het doodvonnis over ‘de Ouwe’ hebben uitgesproken en voltrokken. De vele toevalligheden voeden allerlei theorieën, van corruptie bij de politie en justitie tot de (in het verleden al vaker geuite) veronderstelling dat de altijd wat geheimzinnige Hillis dubbelspel speelde en een informant van de politie was. En dát geldt in het milieu van de zware criminelen als een doodzonde.

Tekst: Bert Bommels

Tags: , , , , , , , , ,