MENU

Tel Aviv, the city that never sleeps

Zurich, Downtown Switzerland

mei 28, 2013 reageren (0) Views: 1670 Travel redactie blvd

Valle d’ Aosta – Poeder en pasta

Courmayeur als begin van een road trip. Riskant, want dit is meteen de Champions League van de wintersport. Mooi dorp, prima skigebied, geweldige off-pistemogelijkheden en een waanzinnig uitzicht op de Mont Blanc. Waar je hier ook loopt of skiet, de Monte Bianco laat zich vanuit alle mogelijke hoeken bewonderen. Na een shot cafeïne op het dorpsplein tussen Italiaanse wintersporters in designerpak van Prada en Armani, brengt een reeks liften ons naar de Punta Helbronner op 3369 meter. Boem, daar is de Mont Blanc alweer. Met de Aiguille du Midi ernaast. En nee, we nemen er niet de beroemde afdaling door de Vallée Blanche naar Chamonix, maar de route via de Toula-gletsjer naar La Palud.
Gids Alessandro had niets teveel beloofd. Steil terrein, diep en héél lang. Het is werken, zwoegen, vallen en genieten van de momenten waarop het ritme wel even is gevonden en een aantal bochten volgens het boekje gaat. Eenmaal terug bij het dalstation in La Palud zitten er zo’n 2000 hoogtemeters in de benen. En die vragen om een beloning.
Dus gaat het met de skibus terug naar het sfeervolle centrum van Courmayeur, waar het druk is in de Via Roma met zijn boetieks, trattoria’s en cafés. Hier geen après-ski met Wolter Kroes en André Hazes, maar loungemuziek bij een menukaart met keuze uit dertig soorten ambachtelijke chocolademelk. Doet u mij die gianduiotti uit Turijn maar. Geen idee wat het is, maar het klinkt heerlijk. 

Dag 2. La Thuile

Grensgeval Terwijl in Courmayeur de meeste vakantieskiërs de lift naar het pakweg honderd kilometer grote skigebied nemen, zijn wij eigenwijs. Met de off-pisteafdaling van gisteren in de benen, willen we een dagje relaxed cruisen. La Thuile (1441 m), dat samen met het Franse La Rosière (1850 m) goed is voor 155 kilometer piste ligt om de hoek, dus…
Eén van de grote pluspunten van het moderne La Thuile is dat de afdalingen een stuk langer en gevarieerder zijn dan in Courmayeur. Het is alleen voor de ogen even wennen, want in het dorp zelf is niets charmants te vinden. Het werd ooit speciaal voor de wintersport gebouwd. Parkeren, naar de lift, omhoog en zo snel mogelijk naar het plateau rond de Piccolo San Bernardo. Waarom? Omdat daar de zon schijnt en op de noord- en oosthellingen boven La Thuile niet.
Grappig wel, want ergens in deze witte wereld ligt de grens tussen Italië en Frankrijk. Ooit goed bewaakt met forten, torens en prikkeldraad. Een aantal daarvan is onderweg nog altijd te zien, zoals het Fort de la Redoute. Lunchen op z’n Frans in La Rosière, met pistolet in plaats van pizza. En uitzicht op de Mont Blanc, maar dan vanaf de andere kant.
Tijd voor de terugtocht, want onder de felle zon begint de sneeuw aan deze kant van La Belvedère papperig te worden. In La Thuile moeten de pistes nu juist optimaal zijn. Bovendien hebben we naar schatting nog anderhalf uur nodig om er te komen. En dat klopt. Bij aankomst strijkt het late middaglicht al over de pistes. Après-ski? Nee, veel mooier. We gaan naar de thermale bronnen van Pré-Saint-Didier.
Hier genoten de Romeinen al van het warme bronwater en later streek welgesteld Europa er neer. Na een periode van verval zijn ze in volle glorie hersteld. Er zijn tal van mogelijkheden, maar wij kiezen voor één van de baden in de tuin. Met sneeuw rondom en de toppen van het Mont Blanc-massief in de avondzon. Is het droomuitzicht van vanmiddag toch nog overtroffen!

Dag 3. Aosta & Pila

Rome van de Alpen En dan word je verrast. Zoals dat vaker gaat bij road trips omdat je niet op één plek blijft en het onbekende opzoekt. Aosta in dit geval. Het stadje waar het dal zijn naam aan dankt en dat vele, vele malen leuker is dan vooraf gedacht. We hadden ons er nauwelijks in verdiept omdat de geest gefocust was op liften, pistes, routes en hoogtemeters.
Maar nu slapen we dus middenin een heerlijke Italiaanse stad, met een centrum dat door Romeinse muren wordt omringd. De soms ietwat hautaine sfeer van de grote kunststeden ontbreekt, maar wandelend door de straatjes met boetieks en ambachtelijke winkels voel je wel de zwierige sfeer, waarbij de liefde voor de goede en mooie dingen van het leven vanzelfsprekend is.
In Aosta zou je bijna vergeten te gaan skiën. De hotelier drukt ons op het hart dat we de kathedraal moeten bezoeken en de Sant’Orso-kerk met fresco’s en een kloostergang. En de Romeinse overblijfselen niet te vergeten. “Signori, signori”, claimt hij met harde stem. “Aosta was het Rome van de Alpen.” Vooruit. Met een beetje fantasie kom je een heel eind: stadspoort, forum, brug en theater.
Voor we het in de gaten hebben, slokt de culturele toer de halve ochtend op. Vlug nog de laatste bezienswaardigheden afvinken en dan naar de pistes van Pila, het skigebied dat vanuit de stad met een kabelbaan in twintig minuten te bereiken is en bekend is om zijn Areaeffe-funpark, één van de beste van Italië. Pila is een functioneel ingericht dorp met moderne appartementencomplexen, waar je vooral eenvoudige en middelzware afdalingen vindt.
Het dorp is in Nederland totaal onbekend, wat ons (denken we) de enige Nederlanders in het hele gebied maakt.
We cruisen een paar rondjes op de lagere pistes, doen een rondje funpark tussen de freestyle-snowboarders en -skiërs en gaan uiteindelijk los op het terrein boven de boomgrens. ’s Avonds gloeien we na in het centrum van het oude Aosta. Bij Osteria da Nando serveert de familie Scarpa regionale specialiteiten met een knipoog naar de Friuli-regio. Pasta en polenta. Met een heerlijk glas witte wijn uit Piemonte erbij.

Dag 4. Breuil-Cervinia

Rondje Matterhorn De weg naar Breuil-Cervinia laat er geen twijfel over bestaan. Dit is serieus hooggebergte. De meren in het dal zijn dichtgevroren, rotswanden klimmen naar de hemel en links en rechts van de weg klampen groepjes boerderijen zich moedig vast aan de hellingen. Voorbij het sfeervolle dorp Valtournenche, dat ook aansluiting heeft op het skigebied, werkt het asfalt zich het laatste stuk omhoog. Haarspeldbochten en af en toe dat prachtige zicht op de Matterhorn, of Cervino, zoals ze aan deze kant van de grens zeggen. Voor het mooie dorp moet je hier niet zijn. BreuilCervinia is een toeristische nederzetting aan het eind van het dal. Maar de ligging maakt alles goed. Temidden van de hoogste bergen en met een perfecte aansluiting op het skigebied van Zermatt, de topbestemming aan de Zwitserse kant van de 4478 meter hoge Cervino.
We hebben een dag uitgetrokken voor een gebied waar een goede skiër een week lang niet één keer dezelfde afdaling hoeft te doen. Dat vraagt om een plan. In de lift naar Plateau Rosa, de draaischijf van het skigebied, besluiten we tot een soort Grand Dessert: van alles een beetje. Cruisen over brede afdalingen, zorgeloos genieten op blauw, racletten in Zermatt en een off-pistevariant waar dat verantwoord kan.
Skiënd over de hellingen van de Cime Bianche, Testa Grigia, Riffelberg en Gornergrat voel je het indrukwekkende berglandschap. Terwijl je zelf vaak boven de 3000 meter staat, lijkt alles om je heen nóg hoger. En dat klopt, want de vierduizenders liggen er in slagorde, zoals de Breithorn (4165 m), Liskamm (4527 m) en Dufourspitze (4634 m). Het plan lijkt aardig te lukken. Op de raclette na, want die gaat te lang duren. We moeten nog terug ook. En poeder vinden. Daarom een snelle hap in Zermatt en terug omhoog. Op zoek naar een passende route om de dagtrip te bekronen. De helling onder de Plateau Rosa laten we voor wat het is. Te gevaarlijk als je de weg niet kent. Maar we vinden een perfect spoor door ongeprepareerd steil terrein naar Cielo Alto. Hier maken we op het terras de balans op van de dag: de bovenbenen op barsten, de kop leeg. En wat een landschap!

Dag 5 en 6. Monte Rosa

Off  the beaten track Het mooiste hebben we zorgvuldig voor het laatst bewaard: Monte Rosa Ski. Dat wil zeggen, als je van authentiek en ongerept houdt. Nog niet zo heel lang geleden waren Val d’Ayas, Val di Gressoney en Valsesia verborgen parels voor families en freeriders, met kleine skigebiedjes die nauwelijks met elkaar waren verbonden.
Geheim is de plek niet meer. Met 180 aaneengesloten pistekilometers ligt er zelfs een uitstekend skigebied. Maar nog altijd is het er ongepolijst. Authenticiteit gaat er voor efficiency, gastvrijheid voor mooie winst­ cijfers. Uitvalsbasis is Champoluc, een bergdorp met zowel Italiaanse families als hardcore skiërs en snowboarders. Er hangt een heerlijke ontspannen sfeer in de oude straatjes met winkels vol regioproducten en sportief outdoormateriaal.
Je moet er wel een beetje geluk hebben met de sneeuw, want die valt, net als in de rest van Valle d’Aosta, voornamelijk als de depressies vanuit het zuiden komen. Vanuit het noorden en het westen wordt de meeste neerslag tegengehouden door de hoge bergkammen. Een kwestie van de weerkaart goed in de gaten houden. Maar áls er dan verse sneeuw is gevallen, dan is deze hoek van Valle d’Aosta één groot freeride-paradijs. Zo mooi zijn de omstandigheden vandaag niet. Toch vinden we dicht bij de officiële pistes volop poeder. Terrein zonder sporen, terwijl de laatste verse sneeuw enkele dagen oud is. Het wordt een fijne ronde vanuit Champoluc naar Gressoney-la-Trinité en verder door naar Alagna, het meest pure dorp van allemaal.
Bij een vorstelijke cappuccino van anderhalve euro en uitzicht op het onbedorven berglandschap, besluiten we op de terugweg een klassieker te proberen. Volgens de baas van de berghut kan het. Op naar de Passo Salati (2971 m), de kabelbaan naar de Indren (3275 m) en de gemarkeerde off-pisteroute naar Lago Gabiet. Er staan sporen in het terrein, maar met een beetje traverseren zijn er ook nog maagdelijke stukken te vinden. Boots dicht, bindingen vast en knallen. No guts, no glory. En het mooiste van alles? We hebben morgen nog een dag!

Tekst: Hans  Avontuur
Fotografie: Cervino s.p.a

Tags: , , , , , , , , , ,