MENU

Barbecueën als een baas

BLVD vaderdagtip

juni 13, 2013 reageren (0) Views: 9770 Life redactie blvd

Crime time: Mink Kok, denker en delinquent

Vijftig is Kok dit jaar geworden. Mooie leeftijd, zou je zeggen, om het wat rustiger aan te doen in een branche met grote risico’s als vele jaren celstraf of kogels van concurrenten. En kappen met de criminele handel kan toch niet écht moeilijk zijn met een vermogen in de knip dat tot in lengte van jaren meer dan een Zwitserleven kan bieden. Maar dan kennen wij Mink Kok niet. Want hij is, zo heeft hij wel eens te kennen gegeven, niet alleen crimineel geworden voor het geld. Hij vindt het gewoon een vrij en uitdagend beroep. Hij heeft heus wel eens nagedacht over uitstappen, zei hij afgelopen zomer tegen het Algemeen Dagblad, “maar je maakt niet zomaar een carrièreswitch. Je zit ook met een hoop relaties die je moet achterlaten. Dus speelt ook de loyaliteit mee.” Maar wat hem bovenal boeit is de thrill, het avontuur, de spanning van het spel.

Helaas voor Kok verloopt dat spel niet altijd zoals hij zich dat had voorgesteld. Eind juli werd hij in de Libanese hoofdstad Beiroet aangehouden, verdacht van betrokkenheid bij de verhandeling van 53 kilo cocaïne. Sindsdien zit hij daar in een politiecel. Zijn aanhouding volgde op de arrestatie door het Libanese Drugs Controle Bureau van een Palestijn die in een auto reed waarin de cocaïne (in de stoelen) zat verstopt. De partij, afkomstig uit Zuid-Amerika, had een waarde van ruim twee miljoen euro. De auto kon pas na een wilde achtervolging door de buitenwijken van Beiroet worden klemgereden. Verklaringen van de chauffeur leidden naar andere betrokkenen van de drugssmokkel, onder wie Mink Kok, die op dat moment al twee weken in Beiroet verbleef.

Duiken en wapens Robert Mink Kok wordt op 24 juni 1961 geboren als enig kind van een ongetrouwde vrouw die hem in haar eentje opvoedt. Hij krijgt de familienaam van zijn moeder. Zijn vader zal hij pas ontmoeten als hij al een volwassen man is. Mink groeit op in een keurige wijk, de Amsterdamse Watergraafsmeer. Een schrandere knaap die al vroeg getuigt van een avontuurlijke inslag. Samen met een buurjongen, Danny B., beoefent hij de duiksport. De vader van Danny is bestuurslid van een schietvereniging. Dat wakkert bij Kok de belangstelling voor wapens aan. Later wordt hij ook zelf lid van een schietvereniging. Hij leert ingewikkeld schiettuig in een handomdraai te demonteren en weer in elkaar te zetten. Hij bezoekt wapenbeurzen en leest gespecialiseerde tijdschriften. Wapens zullen in zijn verdere leven een belangrijke rol spelen.

Zijn hang naar avontuur drijft hem na zijn diensttijd in Nederland naar het Franse Vreemdelingenlegioen, maar hij heeft moeite met de kadaverdiscipline en sjeest. Onrust blijft bezit van hem nemen. Hij maakt reizen naar Israël, werkt er een tijdje in een kibboets, leert vloeiend Hebreeuws spreken. Hij begint aan een studie rechten in Amsterdam maar stopt daar na een jaar mee omdat hij, zegt hij, “niet genoeg tijd overhoudt om te sporten”. In werkelijkheid heeft hij dan al van vrienden geleerd dat er manieren zijn om snel veel geld te verdienen en is hij vooral druk met drugshandeltjes.

Een tijd lang is hij als kleine dealer actief op de Amsterdamse Wallen. Daar komt hij in contact met de doorgewinterde crimineel Stanley Hillis, voormalig bankrover uit Den Haag. De vijftien jaar oudere Hillis wordt zijn leermeester in het criminele metier. Vele jaren achtereen vormen ze een hecht duo dat zich een steeds prominentere positie verwerft in de Amsterdamse onderwereld. Ze zijn méér dan criminele firmanten, een tijdlang ook dikke vrienden. Samen maken ze reizen, deels als vakantie, deels ook “voor de business”, zoals naar Libanon, bakermat van de gelijknamige superhasj. Dat wordt duidelijk als de recherche later bij een huiszoeking kiekjes vindt die het tweetal in vrolijke buien op het Plein der Martelaren in Beiroet heeft geschoten. Met zijn altijd vlotte babbel heeft Kok zijn verklaring klaar voor hun veelvuldige aanwezigheid in Libanon. “Stanley had in die jaren een bouwbedrijf en had marmer en onyx nodig.”

De snor Eind jaren tachtig sluit zich een derde persoon bij Hillis en Kok aan: voormalig discoportier, ex-taxichauffeur en berucht inbreker Jan Femer, bijgenaamd de Snor, bastaardzoon van een politieman. Femer is eveneens bijna een generatie ouder dan Kok en een soort vaderfiguur voor hem. Zo vormt zich een trio met een bijna ideale samenstelling: Kok, de superslimme jongen met een aimabele uitstraling, goed van de tongriem gesneden en daardoor goed in het leggen van contacten, de rondborstige en daadkrachtige veteraan Femer, handig in het organiseren van transporten en oude rot Hillis, van alle criminele markten thuis, de man van de zakelijke afrekening en ook in staat zo nodig snoeihard op te treden.

Ze hebben ook iets gemeen: alle drie hebben ze de guts niet met hun crimineel verworven kapitaal de patser uit te hangen. Voor hen geen sportwagens, bodyguards, dure pakken uit de Amsterdamse P.C.Hooftstraat of andere opzichtige luxe. Niet te veel opvallen, in de luwte blijven, is hun gezamenlijk devies. Oké, de boog kan niet altijd gespannen staan. Een enkele keer viert Kok een feestje met “de jongens”. Dat zijn in die tijd onder meer jeugdvrienden uit de Watergraafsmeer: buurjongen Danny B., Donald G. en Ferry de K. en vrienden-van-vrienden als George Plieger en Dino Soerel, stuk voor stuk lieden die later een aantal keren langdurig logies op staatskosten genieten. En Jan Femer natuurlijk, want die hield wel van gezelligheid. Zoals op die vrijgezellenpartij van Donald G. Voor de grap heeft het feestvarken zich verkleed als oliesjeik en spelen de boys, allen gekleed in smoking, zijn lijfwachten. Met het hele gezelschap in Amsterdam eerst borrelen in Krasnapolsky en daarna een vorkje prikken in het Amstel Hotel.

Delta-organisatie Begin jaren ’90 maken Kok, Hillis en Femer stevige winsten met handel in vooral softdrugs en xtc. Later ook met de invoer van cocaine. Het is de periode waarin politie en justitie in Nederland jacht maken op de leiding van grote drugsbendes zoals de Deltaorganisatie, de “erfenis” van de in 1991 vermoorde maffi abaas Klaas Bruinsma. De recherche vermoedt als nieuwe leiders: Bruinsma’s voormalig lijfwacht Etienne Urka, pornoboer Charles Geerts en advocaat Johnny Engelsma. In een poging door te dringen tot de mannen aan de top van de organisatie, experimenteert de recherche met nieuwe opsporingsmethoden. Ze zet criminele informanten in die (om niet te vallen in het milieu) toestemming krijgen zelf straffeloos partijen drugs in te voeren. Maar het experiment met het oogluikend doorlaten van drugs loopt totaal uit de hand. De criminele informanten spelen dubbel spel. De politie en justitie zijn zó op de leiding van de Delta-organisatie gefocust dat ze veel andere drugstransporten min of meer ongemoeid laten. Ook het trio Kok-FemerHillis profi teert daarvan. In feite werkt het drietal als adjudanten van de Delta-organisatie, maar de rechercheteams zien hen nog als “kleine criminelen”. Tonnen softdrugs en grote partijen xtc-pillen krijgen vrije passage. Als criminele informanten ook cocaïnelijnen op gaan zetten, wordt het experiment afgebroken. Het eindigt in een groot debacle, met ruzies tussen politiekorpsen en uiteindelijk een parlementaire enquête. Slotsom: de opsporing is danig ontspoord. De zogeheten IRT-affaire kost ook twee ministers de politieke kop. Intussen zijn vele drugshandelaren, onder wie Kok en zijn kompanen “binnengelopen”. Femer zou later over deze gouden jaren verklaren: “We konden van alles binnen trekken: hasj, coke, heroïne, semtex, wat we maar wilden.”

Informant In zijn criminele loopbaan weet Mink Kok menigmaal de dans te ontspringen. Ook krijgt hij het voor elkaar dat hij bij een veroordeling niet direct zijn straf hoeft uit te zitten, maar in vrijheid de uitspraak in hoger beroep kan afwachten. Daardoor laadt hij in eigen kring de verdenking op zich dat hij voor politie en justitie een nuttige informant is. In 1993 is Kok voor de recherche een van de potentiële verdachten van de moord op de Alkmaarse drugshandelaar Jaap van der Heiden. Op het moment dat de man zijn woning wil binnengaan, wordt een plastic tas met springstof die aan zijn deur hangt op afstand tot ontploffing gebracht, waardoor de man als het ware wordt opgeblazen. De lijst met verdachten is omvangrijk, want Van der Heiden had vele vijanden. Kok komt in de kijker omdat hij bekend staat als expert op het gebied van explosieven. Maar het onderzoek loopt vast. Het dossier gaat op de plank. Voorlopig, zo blijkt later. Een jaar na de moord in Alkmaar neemt de recherche Kok opnieuw op de korrel. En nu is het raak. In een woning aan de Amsterdamse Newtonstraat, niet ver van het huis waar Kok is geboren, treft de politie na een anonieme tip behalve 93 kilo cocaïne een grote partij wapens aan: snelvuurgeweren, pistolen, revolvers en bijbehorende munitie. Verder: springstof en granaten. In een auto die in de straat geparkeerd staat vindt ze een tas met ruim twee miljoen gulden. Drugs, wapens en geld worden gelinkt aan Kok, die – ondanks ontkenningen dat hij er iets mee te maken heeft – door de Amsterdamse rechtbank wordt veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf.

Het is het eerste grote proces tegen Kok. De magistraten in de Nederlandse rechtszalen leren vanaf die tijd een welbespraakte tacticus kennen, die zich terdege op de zaak voorbereidt. Hij betreedt de zittingszaal met stukken uit het dossier onder zijn arm, is altijd gewapend met markeerstift, potlood en papier. Het wordt duidelijk waaraan hij zijn bijnaam De Denker te danken heeft. Hij verliest zich soms in maatschappelijke en politiek getinte betogen. Hij kan fel van leer trekken tegen justitie en getuigen die hem belasten en zet zijn raadslieden aan tot wraking van rechters als hij meent dat ze partijdig zijn.

Tot het gaatje Het wekt weinig verbazing dat Kok tegen het vonnis van de rechtbank beroep aantekent. Zonder resultaat overigens. Het gerechtshof doet er zelfs nog een schepje bovenop: de celstraf wordt zes jaar en acht maanden. Maar Kok geeft zich niet gewonnen en gaat in cassatie bij de Hoge Raad. Pas in 1998 doet de Raad uitspraak en verwerpt het cassatieberoep. Dan nog ziet Kok een juridisch gaatje en dient een klacht in bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. De klacht wordt ongegrond verklaard. Kok moet nu toch echt zijn oude straf uitzitten. Want tot verwondering van rechtsgeleerd Nederland heeft hij steeds alle uitslagen in de appèlzaken in vrijheid mogen afwachten. Wat opnieuw voeding geeft aan de geruchten dat justitie achter de schermen soms zaken met hem doet.

In feite is dat ook zo. Ook na de parlementaire enquête over de IRTaffaire waarbij drugs ongehinderd ons land kon binnen komen, is onduidelijk gebleven of dat kon gebeuren door corruptie bij overheidsdiensten. In 1998 wordt daartoe toch nog een keer een onderzoek ingesteld. Crimefigther Fred Teeven, in die tijd officier van justitie (thans staatssecretaris van Justitie en Veiligheid) krijgt van het hoogste niveau toestemming om op onorthodoxe wijze nadere informatie te verzamelen. Hij weet al wie bij wie hij daarvoor moet zijn: bij Mink Kok, volgens hem de best ingevoerde crimineel van het land.

Kok zit op dat moment voor een akkefietje vast in Frankrijk. De omstandigheden in de Franse cel zijn niet best, weet Teeven, en hij ziet zijn kans schoon om met Kok in contact te komen. Hij zoekt hem op in de gevangenis van Montpellier en sluit een deal. Teeven bewerkstelligt dat Kok op vrije voeten komt en dat ook mag blíjven totdat het Europese Hof uitspraak heeft gedaan over de opgelegde ruim zes jaar gevangenisstraf in de zaak-Newtonstraat. In ruil daarvoor geeft Kok inkijk in de criminele wereld en vertelt hij wat hij weet over corruptie bij opsporingsdiensten. Afgesproken wordt dat de deal geheim moet blijven. Er is een andere specifieke clausule: als Kok een nieuw strafbaar feit pleegt, moet hij onmiddellijk de oude straffen uitzitten en bovendien één miljoen gulden boete aan de staat betalen. Op het kantoor van een van de raadslieden van Kok volgen tien praatsessies. Dan gebeurt er iets waardoor officier van justitie Teeven het contact abrupt verbreekt.

Wateroverlast De kink in de kabel heet: Affaire-Nachtwachtlaan. In augustus 1999 wordt in een appartement van een flatgebouw in het Amsterdamse Rembrandtpark een spectaculaire hoeveelheid wapens en munitie gevonden, genoeg om er een complete compagnie militairen mee uit te rusten. De ontdekking wordt gedaan na klachten van bewoners over wateroverlast. De huismeester bestelt een loodgieter. Die vermoedt een lekkage in de leidingen van woning nummer 302. Daar is niemand thuis. Er komt een sleutelsmid bij, die het slot forceert. Binnen vindt men, behalve een nat vloerkleed, zakken en koffers vol mitrailleurs, geweren en pistolen. En de politie wordt gewaarschuwd.

Althans, zo luidt de officiële verklaring van de autoriteiten. Een andere lezing is dat de politie is getipt door de BVD, voorloper van de AIVD, de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. De BVD houdt de flat al een poos in de gaten omdat de geheime dienst vermoedt dat zich daar een toonkamer bevindt van een wapenhandelaar. De BVD gaat ook al een tijd de gangen na van Mink Kok, die volgens de dienst contacten onderhoudt met de IRA, de ETA en Palestijnse terreurgroepen voor wapenleveranties. Pikant genoeg bericht de NOS in haar tv-journaal dat Kok tegelijkertijd een belangrijke informant is van de dienst. Met name de BVD zou hij inlichtingen verstrekken over in het buitenland gebruikte wapensystemen. Volgens de NOS heeft Kok de dienst zelfs een exemplaar van een nieuw type granaat geleverd.

Kok wordt aangehouden, maar ontkent aanvankelijk iets van doen te hebben met de wapencollectie in de flat. Als de recherche hem confronteert met vingerafdrukken die daar van hem zijn gevonden, geeft hij toe in het appartement te zijn geweest. Op verzoek van een goede kennis heeft hij alleen maar gecontroleerd of de wapens wel waren ontladen, zegt hij. De Amsterdamse rechtbank gelooft hem niet, schrijft het arsenaal wapens aan hem toe en veroordeelt hem tot drie jaar en zes maanden cel. Ook nu weer gaat Kok in hoger beroep, maar dat haalt niets uit. Hij verdwijnt voor geruime tijd van het toneel om zijn opgebouwde verzameling straffen uit te zitten.

Cold Case In februari 2005, kort voor zijn vrijlating, krijgt Kok in zijn cel van de gevangenis in Heerhugowaard bezoek van een hulpofficier van justitie. Die komt hem (formeel) opnieuw aanhouden. Wat is er aan de hand? Het Openbaar Ministerie kijkt al jaren tegen een groot aantal onopgeloste liquidaties in de onderwereld aan en wil daar wat aan doen. Eén van die cold cases is de moord op de Alkmaarse drugshandelaar Jaap van der Heiden in 1993, waarvoor Kok al eerder in de picture is geweest. Het twaalf jaar oude dossier is van de plank gehaald en de zaak is opnieuw onderzocht. De stoet verdachten van toen is door nieuwe onderlinge afrekeningen in het milieu intussen radicaal uitgedund. Overlever Mink Kok is als hoofverdachte overgebleven. Justitie meent dat de opdracht tot de moord van hem afkomstig is. Kok zou Van der Heiden verantwoordelijk hebben gehouden voor het zoekraken van 1200 kilo cocaïne. Bovendien zou de Alkmaarder te veel hebben gepraat met de politie. Kok noemt de beschuldigingen klinkklare nonsens. Hij meent dat hij wordt geslachtofferd door hogere machten. Die zouden er belang bij hebben dat hij niet vrijkomt. Hij zegt Van der Heiden niet eens te hebben gekend. “Nooit gezien of gesproken. Straks komen jullie me nog ophalen voor de moord op Bonifatius.”

Er volgt een rumoerig proces dat om veiligheidsredenen plaats heeft in een zwaarbewaakte zaal van de rechtbank in Rotterdam. De magistraten buigen zich gedurende 30 zittingsdagen over een dossier van 13.000 pagina’s. Het gaat hard tegen hard. Kok kwalificeert het ‘politieke proces’ dat tegen hem wordt gevoerd juridisch gezien als “niet meer dan één natte, harde scheet”. De aanklager in de zaak gaat inderdaad nat. Ze eist tien jaar cel. Bij haar bewijsvoering steunt ze vooral op de verklaringen van drie kroongetuigen, lieden uit het milieu die evenwel vaak last van geheugenverlies hebben. De rechtbank komt tot de conclusie dat overtuigend bewijs ontbreekt en komt – we schrijven zomer 2007 – tot vrijspraak.

Als Kok de gevangenis verlaat is het criminele landschap danig veranderd. Een jongere generatie, veelal van allochtone afkomst, heeft grote delen van de business overgenomen. Onder de oude garde heeft een ware slachting plaatsgevonden, vooral onder de kopstukken van de zogeheten Hollandse netwerken. Vroegere (gelegenheids)partners dan wel concurrenten als Sam Klepper, Johnny Mieremet, Cor van Hout, vastgoedhandelaar Willem Endstra en advocaat-van-kwade-zaken Evert Hingst zijn niet meer. Veel pijn heeft Kok vooral van de liquidatie van zijn oude makker Jan Femer, op wie hij zeer was gesteld. In de jaren die volgen, worden de gelederen nog verder uitgedund en wordt het stil aan de top. Willem Holleeder en Dino Soerel komen vast te zitten. Capo di tutti capi Stanley Hillis, een andere vroegere kompaan van Kok, wordt begin 2011 met 37 kogels in de Amsterdamse Watergraafsmeer van het criminele tableau geschoten. Overigens was de verhouding tussen Kok en Hillis sinds de eeuwwisseling danig bekoeld.

Zuid-Spanje Sinds zijn vrijlating heeft Mink Kok zich uit de kijker weten te houden, in ieder geval van de publiciteit. Hij woont meestentijds in Zuid-Spanje. Dat zou te maken kunnen hebben met het feit dat hem al een paar keer door inlichtingendiensten van de politie is verteld dat het wellicht gezonder voor hem is een poosje met vakantie te gaan. Ook Kok heeft met zijn handel en wandel in het milieu niet louter vrienden gemaakt. Met hun advies Nederland maar eens een poosje te mijden, hebben de rechercheurs uiteraard niet bedoeld te zeggen dat Kok zijn criminele activiteiten naar andere contreien moest verleggen, bijvoorbeeld naar Libanon, waar hij nu vastzit op verdenking van cocaïnehandel. Bij monde van zijn advocaat heeft Kok overigens laten weten dat het allemaal weer op een misverstand berust en dat hij niets uitstaande heeft met de partij cocaïne die de politie in Beiroet heeft buitgemaakt. Hij was in de Libanese hoofdstad voor familiebezoek. Zoals zo vaak. Hij is met een Libanese vrouw getrouwd, die geregeld haar verwanten wil zien. Zij is een telg uit een welgestelde en invloedrijke familie. Dat is niet onbelangrijk in een land waar relaties op hoog niveau wel eens kunnen helpen om onderzoeken te staken of strafdossiers naar de onderste bureaulade te laten verhuizen.

Vooralsnog is van een coulante houding tegenover Mink Kok weinig merkbaar. Voor de camera van het RTL-nieuws verklaarde het hoofd van de Libanese anti-drugsbrigade: “Voor mij is hij een grote vangst. We zijn hard bezig bewijzen tegen hem te verzamelen.” Volgens de politiechef mag Kok wegens betrokkenheid bij handel in coke vrezen voor “een gevangenisstraf van vijf tot tien jaar.” Uit nadere berichten over de relaties van de invloedrijke familie van Koks gade mag ook niet veel optimisme worden geput. Volgens RTL zijn leden van de familie bekenden van de politie die zich onder meer bezighouden met witwassen van crimineel geld. Voorts zou een broer van Koks vrouw een grote speler zijn in de internationale illegale wapenhandel. Als dat inderdaad het geval zou zijn, is dat voor Mink Kok niet direct een ontlastend gegeven.

Tekst: Bert Bommels

Tags: , , , , , , , , , ,