MENU

Maak een plons in de Donau met een sightseeing...

Een beetje Bali aan boord

oktober 5, 2011 reageren (0) Views: 1010 Travel redactie blvd

Tel Aviv

‘The city that never sleeps’ is niet alleen een bijnaam voor New York, ook Tel Aviv maakt er aanspraak op. Bars, restaurants, jazzclubs, disco’s, op elk uur van de dag valt er wel wat te beleven. Op het programma staat dan ook een bezoek aan het nachtleven, te beginnen op vrijdagavond. De zon is onder, de sabbat is begonnen. In het hotel is de sabbatlift in werking gesteld, die de komende 24 uur stopt op elke verdieping zonder dat een knop hoeft te worden aangeraakt, wat voor orthodoxe joden op de rustdag verboden is. Aangekomen in de Port of Tel Aviv, een verbouwd havencomplex met restaurants, bars, winkels en galeries, is er weinig te merken van een sabbat. Voor de meeste inwoners van het seculiere Tel Aviv is dit een uitgaansavond. Restaurant Boya is dan ook al afgeladen vol. Onze gids, Doron, heeft ons al gewaarschuwd: eet niet te veel van de appetizers in Tel Aviv, want daarna volgt nog een flink hoofdgerecht. Inderdaad staat de tafel al snel vol met allerlei lekkere hapjes en is het lastig om ons in te houden, daar we de lunch al hadden overgeslagen. En Doron krijgt gelijk, het hoofdgerecht blijkt veel te veel. Een goede les voor de volgende avonden, want telkens komen de voorgerechten overvloedig op tafel. Met een goed gevulde maag beginnen we aan de avond uit. Bij bistro bar Nanuchka staat een rijtje wachtenden, maar Doron weet ons meteen naar binnen te loodsen. In het bargedeelte is er nauwelijks een doorkomen aan. De sfeer is uitbundig en overduidelijk heeft de drank al rijkelijk gevloeid. Voor ons doen twee vrienden met veel charme een poging de twee meisjes die naast ons zitten te versieren en het ritueel verloopt voor de een succesvoller dan voor de ander. Flirten en dansen Tussendoor rinkelt de barman zonder enige aanwijsbare reden met tussenpozen een grote bel, wat weer op instemming van het publiek kan rekenen. De fotograaf kan zich slechts met moeite door de menigte heen worstelen om aan de andere kant te geraken, want bij elke stap wordt hij aangesproken. De sfeer is open en de bezoekers hebben duidelijk een leuke avond. Er wordt, geflirt, gedanst. De seculiere variant van voorbereiding op de sabbat. Ook in de volgende bar, Abraxas, staan de gasten hutje-mutje. Er speelt een liveband rockmuziek en de drukte heeft de temperatuur flink opgezweept. Hier treffen we alweer die open en ontspannen sfeer. Het is al ver na middernacht als we weer naar het hotel gaan, maar het uitgaansleven is dan nog in volle gang. Tel Aviv is pas honderd jaar oud, ontstaan uit de eerste joodse nederzetting ten noorden van de historische stad Jaffa, wat nu de huidige wijk Neve Tzedek is. Eens de plek voor Russische immigranten, later een geheel vervallen wijk, is Neve Tzedek nu een geliefde plek onder de liberale gemeenschap en veel kunstenaars hebben hier hun domicilie gevonden. Wie er nu een huis wil kopen, moet flink in de buidel tasten. De buurt straalt een bijna dorpse sfeer uit met zijn laagbouw, smalle straatjes. Een mooie plek voor een ochtendkoffie op het terras, maar wat later ook zeker voor een lunch in een van de restaurantjes. Een geliefd uitje voor de sabbat blijkt Hatachana, het oude treinstation, dat direct naast Neve Tzedek ligt. Na 1948, toen de staat Israël in Tel Aviv werd uitgeroepen, konden er geen treinen meer naar Jeruzalem rijden, dat pas in 1967 deel ging uitmaken van Israël. Het station raakte in onbruik. Inmiddels is het complex geheel gerestaureerd en hebben galeries, winkeltjes en restaurants er onderdak gevonden. De urban professionals kunnen hier shoppen om daarna in een van de trendy gelegenheden te lunchen. Niet kosher, want koshere restaurants zijn op de sabbat gesloten. Maar van kosher schijnt Tel Aviv niet wakker te liggen, op veel menukaarten kun je spare ribs en garnalen aantreffen. De temperaturen lopen nu in het voorjaar al op naar de dertig graden en een van de attracties van Tel Aviv is het langgerekte strand. Ondanks zijn ligging in het centrum van de stad zijn er opmerkelijk weinig strandtenten en is het verschoond gebleven van de gebruikelijke onzinnige winkels op de boulevard. Onzichtbare lijnen verdelen het strand in doelgroepen. Jongeren, stellen, gezinnen. De zee loopt langzaam af, dus ideaal voor kinderen, maar ook wie wil (kite)surfen kan hier aan zijn trekken komen. Op deze dag lijkt half Tel Aviv naar het strand gekomen en er wordt druk gepicknickt, gezwommen, gezond en natuurlijk gedronken en gegeten op de terrassen. Toeristen zijn over het algemeen makkelijk aan te wijzen tussen de gebronsde Israëli’s. In een stad met zo’n warm klimaat, behoort de gang naar het strand tot het dagelijks leven van zijn bewoners. Karaoke Met het ondergaan van de zon eindigt de sabbat en veel bewoners moeten de volgende ochtend weer aan het werk. In restaurant Kimmel is het dan ook vrij rustig. In een soort Zuid-Frans aandoende ambiance worden hier uitstekende gerechten geserveerd. We weten de inmiddels bekende tafel vol appetizers – deels – te weerstaan om ten volle te kunnen genieten van de volgende gangen. Onze gids wil ons vanavond nog een heel andere uitgaansgelegenheid laten zien, heeft hij eerder al aangekondigd: La Terrasse. Nu de sabbat voorbij is, kunnen de religieuze joden ook weer uitgaan en La Terrasse is een van de plekken daarvoor. Aan lange tafels wordt kosher gegeten en gedronken, achterin hangt een groot scherm. We moeten nog even wachten, vertelt Doron, zo rond half twaalf gaat het hier los. Met wat shots overbruggen we de tijd en inderdaad raakt rond het genoemde uur het dansvloertje vol. Twee meisjes beginnen vol overgave mee te zingen met de karaoketeksten die inmiddels op het scherm verschijnen. Na wat shots van de barkeeper hebben we de moed verzameld om ons richting de dansvloer te begeven. Het zijn voornamelijk vrouwen die staan te dansen en wij, als duidelijke niet-bewoners van de stad, blijken geliefde prooien om op de dansvloer te worden gesleept. Het is hier een al even vrolijke boel als in Nanuchka en opnieuw blijken de inwoners van Tel Aviv van een feestje te houden, zij het hier zonder het uitbundige flirten en versieren. In mijn hoofd blijkt het niet gemakkelijk om het weekend te verschuiven. De zondag is een dag van volle bedrijvigheid terwijl mijn bioritme nog op weekend staat. Maar in het historische centrum van Jaffa, dat aan Tel Aviv grenst, is het ’s ochtends nog vrij rustig. Alleen kunstenaars mogen de fraaie eeuwenoude huizen bewonen. Uiteraard zijn hier dan ook nog de nodige galeries te vinden, maar cultureel hoogtepunt is het Ilana Goormuseum. In het museum annex woonhuis hangen en staan werken van deze beeldend kunstenares zelf en uit haar collectie. Helaas krijgen we Ilana zelf niet te zien, maar vele afbeeldingen van haar sieren wel de muren, gefotografeerd met staatshoofden als Bill Clinton en andere beroemdheden. Direct buiten het oude centrum is het inmiddels een drukte van belang. Jaffa en Tel Aviv lijken twee heel andere werelden. Is Tel Aviv oogt als een moderne westerse stad, de sfeer in Jaffa is midden-oosters. Zo doet de grote overdekte vlooienmarkt denken aan een kasjbah,inclusief de bijbehorende verkopers, die maar met moeite af te schudden zijn. Het valt me ook op dat in Jaffa veel meer Arabieren rondlopen dan ik in Tel Aviv heb gezien, wat bijdraagt aan het midden-oosterse gehalte. De witte stad De laatste attractie die op het programma staat voor vertrek, is ‘De witte stad’, de buurt rond Rothschild Boulevard, onderdeel van het Unesco Werelderfgoed. Toen in 1933 de Bauhaus -opleiding in Duitsland op last van de nazi’s werd gesloten – het socialistische karakter stond de nazi’s tegen – vluchtte een aantal studenten naar Tel Aviv. Ze konden in de snelgroeiende stad hun idealen in praktijk brengen, wat de grootste verzameling Bauhaus-huizen ter wereld opleverde. De stijl kenmerkt zich door strakke lijnen, het ontbreken van versieringen en door andere vernieuwende bouwkundige ideeën waardoor in het warme Tel Aviv de hitte zoveel mogelijk buiten gehouden kon worden. De Bauhaus-huizen liggen veelal aan de lommerrijke Rothschild Boulevard, een van de mooiste plekken van de stad, met in het midden een groenstrook met voetpad, bankjes en kiosken. Maar zoals het in Tel Aviv gaat, worden aan dezelfde straat even zo gemakkelijk wolkenkrabbers van tientallen verdiepingen hoog gebouwd. Zoals de nog op te trekken woontoren van 32 verdiepingen, ontworpen door de beroemde Amerikaanse architect Richard Meier. Maar om het erfgoed te behouden, is degene die nieuwbouw pleegt, verplicht een naastgelegen historisch pand piekfijn te restaureren. Op het vliegveld zien we voor het eerst een groep orthodoxe joodse mannen, gekleed in zwart, hoed op het hoofd. Ik had ze eerder verwacht, net als in New York. Maar misschien voelen ze zich in het hedonistische Tel Aviv niet erg thuis en kiezen ze daarom voor een bestaan in een religieuzer deel van het land. Alweer een vooroordeel ontkracht. Foto’s: Jeroen Oerlemans